Totaal aantal pageviews

woensdag 13 februari 2013

De test van Couzy

Ik had vanmorgen vroege dienst, dus ik miste mijn vaste ochtendritueel, namelijk ontbijten met de krant op schoot. Daardoor ben ik op de hoogte wat er in de wereld om mij heen gebeurt en lees ook vaak nog nieuws, dat voor mijn werk van belang kan zijn. Toen ik vanmiddag thuis kwam, stond de krant dan ook hoog op mijn prioriteitenlijstje, hoewel het inmiddels 'oud nieuws' was.

Het AD kopte met het artikel dat militairen in het Nederlandse Leger niet fit zijn. Een groot aantal militairen zijn niet eens op komen dagen voor de test, die een 12 minuten loop inhoudt en een aantal sit-ups en push-ups. En van degene die wél kwamen, slaagde een derde niet. Het hogere kader deed het nog slechter: van de 82 generaals, die de krijgsmacht telt, waren er maar 30 gecertificeerd voor deze test. Terwijl, met de geringe kennis die ik heb van het militaire bestaan ( als dingen anders waren gelopen, was ik nu waarschijnlijk beroepssoldaat geweest, maar mijn ogen waren te slecht) één van de meest belangrijke dingen is dat je snel naar een gevecht toe moet kunnen rennen, maar ook in staat moet zijn jezelf snel in veiligheid te kunnen stellen. Volgens de bedenker ervan, Generaal b.d.Hans Couzy, is de test door iedereen met gemak te halen, als je één of twee keer per week sport. Nu is de soldatenbestaan nog meer fysiek ingericht dan dat van een politieagent. Dat wordt over de FVT ook gezegd en om dat te bewijzen heeft een journalist de test gelopen, op TV. Hij vond hem wel meevallen, maar natuurlijk werd er niks gezegd over zijn fysieke gesteldheid. Wat is dat toch met Nederlanders? Want ik mag er toch vanuit gaan dat in het leger en bij de politie genoeg verschillende soorten mensen zitten om van een afspiegeling van de maatschappij te mogen spreken, daarom de verwijzing naar Nederlanders. Zijn we dan zo bang voor een test die ons fysieke onvermogen kan aantonen en gaan we liever de confrontatie uit de weg? Ik heb hem overigens gelopen in 3.09 minuten, ruim binnen de tijd die er voor mijn leeftijdscategorie staat, maar ook als dat niet zo was: het zou me duidelijk maken dat ik er harder voor moet trainen, of liever gezegd: anders voor moet trainen. Want daar zit hem vaak het verschil: je kunt nog zo goed zijn in ijzeren blokken van de ene kant naar de andere kant van een zaal te verplaatsen, als je tijdens het lopen naar de andere kant instort, dan train je misschien op de verkeerde dingen. Een bodybuilder heeft het nog nooit gewonnen van een langeafstandsloper. Maar kennelijk weten we, of denken we, met zijn allen deze test niet te kunnen halen en dus komen we maar helemaal niet. Leven we verder in onze droomwereld.

En natuurlijk zag ik gelijk de parallel met de politie. Ook wij kennen sinds vorig jaar de verplichte Fysieke Vaardigheidstest. Een bedrieglijk eenvoudige hindernisbaan, die desondanks voor veel problemen zorgt. Ook bij ons kwamen er veel collega's simpelweg niet opdagen, kennelijk bang als ze waren om de test niet te halen, terwijl dat op dit moment nog geen gevolgen heeft voor je arbeidspositie. Ook de leidinggevenden vertonen een duidelijke overeenkomst, want als ik de IBT-trainingsgroep mag geloven, laten ook onze leidinggevenden het afweten bij de test en komen pas bij het allerlaatste inhaalmoment. Dat heeft te maken met keuzes maken. Begrijp me niet verkeerd, ik zie dagelijks hoe druk leidinggevenden het kunnen hebben en ik krijg er ook mijn dagelijkse deel van. Maar fysieke gezondheid is toch het grootste goed en, daaraan gekoppeld, het vermogen om een fysieke taak tot een goed einde te kunnen brengen? Maar zoals de nieuwe, onofficiële slogan van de Nationale Politie luidt "we zijn er allemaal van" waarmee bedoeld wordt dat we allemaal, in de eerste plaats, politiemensen zijn die op straat inzetbaar zijn en dan pas komt het taakaccent of leiderschap.

Derhalve zou het goed zijn als echt iedereen, van hoog tot laag, regelmatig een dienstje op straat zou meedraaien. Gewoon, om weer eens tot de kern van het bedrijf te komen en te zien hoe het er op straat echt aan toe gaat. En dan bedoel ik niet alleen de leidinggevenden, maar ook de rechercheurs, praktijkcoaches, verkeersspecialisten enzovoorts. Pas dan 'zijn we er allemaal van '


1 opmerking: