Totaal aantal pageviews

dinsdag 18 oktober 2011

Doodgewoon


Juni 15, 2010
Door Jobthecop op 12:37

Ik ben er eigenlijk als de dood voor: doden. Ik ben van huis uit niet vertrouwd met de dood en dus vind ik het niet prettig als ik naar een melding van een dode gestuurd wordt. Met een reanimatie heb ik gek genoeg geen enkel probleem, zeker niet sinds we allemaal zijn getraind en uitgerust met de Automatische Externe Defillibrator ( AED). Dan kan ik handelen en mijn gevoel opzij zetten. Maar een lijk? Nee, niet mijn ding. Nou gaat niemand daar graag naartoe, maar sommige collega's uit mijn opleidingsklas hadden zoiets van "dat is geen mens meer, maar gewoon een ding. Een stuk vlees!"Nou zo kan ik er niet naar kijken. Het zal mijn katholieke opvoeding wel zijn, maar dat was kort geleden wèl een mens, met gevoelens en emoties. Ik werd gisteren dus ( want anders zou ik het er nu niet over hebben) naar een lijkvinding gestuurd. Mijn collega kwamen in een kamer waar een lijk was ontdekt. We zagen allebei in één oogopslag dat hier niets meer te helpen viel maar we hebben toch de AED aangesloten en een halfslachtige poging tot reanimatie gedaan, maar dat mocht niet baten. Later, als dan de juridische afhandeling komt, ga ik bewust nog een keer mee naar boven om te kijken. De Hulpofficier komt, de Forensische Opsporing en de schouwarts van de GGD komen, evenals de recherche. Als namelijk blijkt dat er een luchtje (…) aan de overledene kleeft, dan moeten die diensten meteen aan de slag kunnen zonder dat de plaats delict is verstoord zonder dat ze er zelf bij waren. De schouwarts kijkt dan of er sprake is van een niet-natuurlijke of natuurlijke dood. In dit geval waren er geen redenen om aan te nemen dat er iets verdachts was aan dit overlijden en dus werd het lichaam vrijgegeven voor de familie, die beneden terneergeslagen bijeenzat. De avond daarvoor hadden ze nog gezellig een biertje gedronken, en nu lag hun hele wereld overhoop.

De dood hoort bij het leven. De één zijn dood is de ander zijn brood, soms met tegenzin, zoals in mijn geval, want het is nou éénmaal een onderdeel van mijn beroep. Soms letterlijk, want anders zou de begrafenisondernemer geen bestaansrecht hebben en geloof me, dat is een bloeiend bestaan. En hij mag gratis, als het zover is: op kosten van de zaak. Maar leuk vind ik het niet. Ik zei vroeger wel eens gekscherend dat ik nog nooit op een begrafenis was geweest en dat ik dat zo wilde houden; het was niet eens zeker of ik wel op mijn éigen begrafenis wilde komen.

Ik heb de dood in vele vormen gezien. Een eind aan een leven, soms vroegtijdig, andere gewoon omdat het hun tijd was. Zelfmoord, moord, verkeersongevallen, slechte medische condities of een slechte levensstijl. Gelukkig waren het meestal 'verse' doden, want ik moet er niet aan denken om een stoffelijk overschot van een maand of twee te moeten vinden. Soms kun je wat betekenen voor de familie, andere keren niet. Ik heb volgens mij al eens iets daarover verteld in één van deze stukjes. Ik kan me een ander geval herinneren, waarin ik slechts een bijrol heb gespeeld, want twee andere collega's zijn dik een uur bezig geweest met reanimeren. En dat is topsport! Je bent he-le-maal kapot na een reanimatie en zeker zo'n langdurige. Ook deze mocht helaas niet meer baten. Een paar dagen later kregen we een rouwkaart van het slachtoffer. Zonder twijfel uit dankbaarheid van de familie dat we er alles aan gedaan hadden om het leven te behouden. Op die rouwkaart stond een foto van de overledene. Maar dan in leven, lachend, zittend op een rots of boomstronk en kijkend in de camera. Terwijl wij de andere kant hadden gezien: bleek, niet reagerend, als een lappenpop onder onze handen. Dat deed me toch wel wat. Ik had die foto eigenlijk niet hoeven zien. Maar iedereen gaat anders om met een rouwproces.

Ik moet het altijd even van me afpraten. Daarvoor bel ik mijn vrouw. Ik kan aan haar alles vertellen, ook de gruwelijke details. Ik wilde dat soort dingen altijd voor haar verborgen houden, maar ze heeft me duidelijk gemaakt dat ze wil horen, om te weten wat ik doormaak en wat er in mijn koppie omgaat. Om er zeker van te zijn dat het goed met me gaat. In een huwelijk is dat natuurlijk – excusez le mot – doodgewoon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten