Nederland kent de hoogste concentratie tijdschriften per hoofd van de bevolking. Daarom is het niet gek dat er meerdere politietijdschriften zijn. De grootste hiervan is BLAUW. Het ligt regelmatig op de koffietafel bij ons. En twee nummers geleden, net voor mijn vakantie, las ik een gedicht in dat blad, dat me naar de keel greep. En mij niet alleen. Een collega, wier ambitie het is om zedenrechercheur te worden, ( en inmiddels is aangenomen) heeft het gedicht uitgeknipt en aan haar postvakje geplakt. Ik vond het zó mooi, dat ik het u niet wilde onthouden. Ik heb dus de redactie van BLAUW gemaild met het verzoek het gedicht over te mogen nemen. Ik kreeg als antwoord dat het ingebracht was door de hoofdcommissaris van Amsterdam, Bernard Welten, en dat ik het dus aan de persvoorlichting van Amsterdam moest vragen. Ik zag de bui al hangen, want als zij de blog lazen zouden ze wel eens tot de ontdekking kunnen komen dat ik geen hoge pet op heb van de ´republiek Amsterdam-Amstelland´ en het verzoek weigeren. Ik zag overigens dat Welten gewoon in de adreslijst stond, maar een direct mailtje aan hem heb ik toch maar uit mijn hoofd gelaten. Ik heb echter niks mogen vernemen van Amsterdam of Welten, ook niet na herhaald verzoek, dus ik neem de gok maar gewoon. Mocht ik gepakt worden op verbreken van het auteursrecht, dan houd ik een collecte onder u, trouwe lezer, om zo de boete af te kunnen betalen.
Het gedicht is geschreven door een zedenrechercheur uit Amsterdam Amstelland, genaamd Michael Reijnders, die vorig jaar is overleden.
JEROENTJE
Je kent dat wel, zo´n verjaardagsfeest
Waarvan er al zoveel zijn geweest
Een jarige die niks voor je betekent
Maar die wel ieder jaar weer op je rekent
Met altijd weer diezelfde smoelen
En altijd weer dezelfde praat
Over voetbal, televisie
En Miep die naar Mallorca gaat
En altijd over de politie
En over het werk van jou en mij
Hoe we het toch kunnen
Iedere dag die smeerlapperij
Meestal haal ik dan mijn schouders op
En mompel `ach, het is maar een baan`
Maar soms wil ik dat ze het snappen
En trek ik me zo´n opmerking aan
Dan vertel ik ze over Jeroen
In de hoop dat ze begrijpen
Waarom wij dit werk doen
Ik vertel ze over Jeroen van zeven
Maar hij wordt al bijna acht
Die elke woensdagavond
Met buikpijn op zijn vader wacht
Want woensdags dan gaat mama
Zingen dan moet ze oefenen met het koor
Dus dan brengt papa hem naar bed
En leest hij altijd nog wat voor
En als hij dan de trap hoort kraken
En zijn vader naast hem staat
Dan zou Jeroen de liefste dood zijn
Omdat-ie weet wat komen gaat.
En terwijl zijn vader voorleest
Knijpt Jeroen zijn ogen dicht
Omdat hij bang is van zijn handen
En al dat zweet op zijn gezicht
Daarna ligt hij nog uren wakker
En komt hij eigenlijk pas tot rust
Als hij zijn moeder thuis hoort komen
Die denkt dat hij al slaapt
En hem heel voorzichtig kust
Twee jaar geleden gaf Jeroentje
Al zijn voorleesboeken weg, aan Aart
Die is nog steeds zijn beste vriendje
En mama was ontzettend kwaad
Maar Jeroen die durfde niks te zeggen
Over zijn allergrootste geheim
En al die enge dromen
`Dan doe je mama heel veel pijn`
Had papa hem gezegd
`En mag je nooit meer bij ons wonen`
Tot de dag dan Jeroen moest huilen
Zomaar, midden in de klas
En de meester hem apart nam
En hem vroeg wat er toch was
Uiteindelijk zat Jeroen bij ons
En deed hij dapper zijn verhaal
Aan een lieve mevrouw
En ze begreep het allemaal
En hij kreeg ook nog Coca Cola
En een hele leuke beer
Toen hij ´s avonds in zijn bed lag
Deed zijn buik niet langer zeer
Het gaat ons niet over salarisschalen
Of over een prachtig nieuw bureau
Niet over jaarverslagen
Of een cijfer-goochel-show.
Het gaat niet over ons
Niet over de moeite en de pijn
Nee, wij doen dit werk omdat we weten
Dat al die kinderen als Jeroentje
Ons eeuwig dankbaar zullen zijn.
Mooie woorden van een goede oude vriend......
BeantwoordenVerwijderen