Totaal aantal pageviews

maandag 24 oktober 2011

Geloof en hopen liefde

mei 8, 2011
Door Jobthecop op 12:23

Politiemensen zijn een stelletje cynische hufters als ze onder elkaar zijn. Vaak is daar een goede reden voor. We worden keer op keer geconfronteerd met de donkere kant van de maatschappij. We zijn er soms aan het eind van iemands leven en soms aan het begin ervan. Het eind, als wij erbij zijn, komt meestal met een hoop narigheid en verdriet. Niet zozeer voor ons, omdat wij geen banden hebben met degene die pijn lijdt of dood aangetroffen wordt. Soms, als je heel lang in één plaats werkt, ken je een persoon, maar vaak niet. Als wij erbij geroepen worden si het voor een reanimatie of een ongeluk. Dan is het hard aanpoten, maar dat geeft je de mogelijkheid om te handelen en je gedachten opzij te zetten. Een klap, als hij komt, of liever gezegd wanneer deze komt, komt dan achteraf. Daarom is het zo belangrijk dat je je kunt terugtrekken op een plaats waar mensen zijn die hetzelfde of iets vergelijkbaars hebben meegemaakt en erover mee kunnen praten. Of het eind komt in afzondering, in stilte. Iemand wordt aangetroffen en zijn buren bedenken zich ineens, dat ze hem al maanden niet meer gezien hebben. Maar we zijn tegenwoordig zo op onze privacy gesteld, dat je niet zomaar meer naar je buurman stapt om te vragen hoe het is.

Ik ben laatst op aangeven van een mevrouw naar haar onderbuurman gestapt omdat die ernstig dreigde te verwaarlozen en te vervuilen. Eenmaal daar was de man inderdaad wat smoezelig, maar nog volledig bij zinnen. Hij had een hobby – elektrische orgels repareren. En dat gaf hem iets op handen. En toen ik zei, dat het steeds vaker voorkwam dat oudere mensen ongemerkt dood in hun flat lagen, gaf de man blijk van voldoende hersenflexibiliteit. Hij zei met twinkelende ogen : “Dat zal mij niet gebeuren hoor. Ik bel wel even van tevoren als dat gaat gebeuren!”

Een enkele keer zijn we bij het begin van een leven. Sommige collega’s hebben een kind ter wereld gebracht terwijl vader en moeder onderweg waren naar het ziekenhuis, maar de geboorte zich niet tegen liet houden. Het lijkt me een smerig klusje, maar er is tenminste een beloning achteraf. Ik heb het nog niet mee mogen maken, maar je weet het niet. Net zoals de andere zijde, sta ik hier niet om te trappelen, maar als het gebeurt, zal ik handelen.

Door dit alles en het feit dat ons vertrouwen in mensen nogal eens beschaamd wordt, zijn we cynisch. We maken harde grappen onder elkaar, soms discriminerend, soms rondui seksistisch of beledigend. Omdat mensen vaak tegen ons liegen. In verdachtenverhoor. Op straat, als ze een boete krijgen. Of op feestjes en verjaardagen, als ze beweren nooit iets fout te doen en dan opeens…stond er een agent waar er anders nóóit één staat en kregen ze toch een boete. Of ik dat rechtvaardig vind, vragen ze dan. Nee, zeg ik, maar aan de andere kant, had je dan echt je gordel niet om? Is mijn wedervraag. Dan mopperen ze wat, maar beseffen dat ze het toch niet winnen.

Ik zat dit alles te bedenken vanmorgen in de kerk. Niet dat ik nou deze blog wil overgieten met een zacht pruttelend sausje van geloof en religie – iedereen moet voor zichzelf maar vinden wat hij gelooft of niet. Maar het is vaak mijn tegenhanger van cynisme en wantrouwen. Want hoe je ook in het leven staat, iedereen is, denk ik, op zoek naar een zeker evenwicht. Weten dat je iets goed hebt gedaan om iets slechts ongedaan te maken. Ik vind er rust en kalmte. En ga weer geloven in de goedheid van de mensen. Al is het op nog zo’n kleine schaal. En ook al is dat vertrouwen soms nog zo wankel. Maar je moet. Anders ga je eraan onderdoor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten